“gezond stedelijk wonen” in Utrecht
nieuwbouw Sijpesteinkade. Hieronder details
uitzicht op een blinde muur en nooit zon
Hét argument om bomen te kappen, binnenkort weer 67 bomen langs de Einsteindreef die deel uitmaken van de stedelijke groenstructuur (“hoofdbomenstructuur”), is het grote tekort aan woningen nu en in de komenden tientallen jaren. Er zouden maar liefst 60.000 woningen bij moeten vóór 2040 volgens de “Ruimtelijke Strategie Utrecht” 15 juli 2021.
Het hypocriete van dit argument is dat het tekort aan woningen niet zomaar is ontstaan, maar dat er domweg voor gekozen is. In 2002 besloot het college om 9500 sociale huurwoningen te slopen en te vervangen door duurdere nieuwbouw. Dat heette “De Utrechtse Opgave”, later (2005) omgedoopt tot “Utrecht Vernieuwt”. Verantwoordelijk wethouder was M.L. van Kleef van de PvdA. Datzelfde beleid werd gevolgd door Groen Links dat sinds 2006 in het college zit (de prijs om in het college mee te mogen doen) en door D66 dat sinds 2010 in het college zit.
Het argument was niet de bouwkundige staat van de te slopen woningen, want de meeste van die woningen zijn gebouwd na WOII en konden nog wel 50 jaar mee. Het argument was dat de politiek vond dat er relatief teveel mensen in Utrecht wonen met lage inkomens. Door betaalbare woningen te slopen en te vervangen door duurdere woningen dacht men het aantal Utrechters met een laag inkomen terug te kunnen dringen ten opzichte van het aantal midden inkomers. Dat de woningnood voor laag inkomers zou toenemen vond men geen probleem. Dat is weinig sociaal, daarom werd er versluierend gesproken over een “transformatie”-beleid.
Niet alleen werden betaalbare woningen op grote schaal gesloopt en vervangen door woningen die voor eenvoudige mensen onbetaalbaar zijn, ook werd “maatwerk” ingevoerd voor wijken waar “teveel” mensen met een laag inkomen woonden. Daar kon je alleen een sociale huurwoning krijgen met een redelijk inkomen. Ondertussen deden woningcorporaties veel van hun sociale huurwoningen in de verkoop en vond op grote schaal omzetting plaats naar kamerhuur, want dat brengt veel meer op.
Woningen met een maandhuur boven de 807 euro, die mag iedereen huren. Urgentie, sociale- of economische binding zijn niet nodig. Dat heeft een enorm prijs opdrijvend effect, waardoor de middenhuur in feite ten goede komt aan de meest biedende woningzoekers. Met Utrechtse woningbehoefte heeft dat niets te maken, want de middenhuur woningen komen aldus ten goede aan de meest welgestelde woningzoekers uit alle windstreken. Voor koopwoningen geldt hetzelfde, die mag iedereen kopen. Voor woningen onder de 487.000 geldt slechts de beperking dat ze door de koper alleen verhuurd mogen worden aan familie (ouders, kinderen, broers en zussen). Dat er een groot tekort is aan woningen die ook voor lage- en modale huishoudens betaalbaar zijn ligt erg voor de hand.
Waar kwam nu die doelstellingen “transformatie” en “herstructurering” vandaan? Dat blijkt uit het rapport van de staatscommissie Koning “Kosten en kostendragers van de Transformatie opgave Stedelijke Vernieuwing” (april 2002). Dat blijkt puur een kwestie van geld te zijn. De commissie onderschrijft dat de transformatieopgave als geheel een positief saldo kent. “ Het rekensaldo 2002 bedraagt circa 17 miljard gulden. Met andere woorden: als álle kosten en opbrengsten van álle onderdelen van de transformatieopgave van álle actoren (zoals gemeenten, woningcorporaties, projectontwikkelaars) worden gesaldeerd, is er een positief saldo van circa 17 miljard gulden”. Dat de rekening van de hele transformatie zou worden betaald door huurders die een goedkope (te slopen) huurwoning moesten opgeven en het dubbele aan huur moesten gaan betalen in een andere huurwoning en door woningzoekenden die zich diep in de schulden moesten steken om een nieuwe woning te kopen, dat stond niet in het rapport. Dat het op grote schaal slopen van woningen (in Utrecht dus 9500 + de huurwoningen die door corporaties werden verkocht) zou leiden tot een enorm tekort aan betaalbare woningen, dat stond ook niet in dat rapport. Maar dat sprak heel erg vanzelf.
Tegen de sloop in Utrecht is vooral in de jaren tot de kredietcrisis in 2008 veel actie gevoerd. De website Utrecht Vernielt-Utrecht maakt meer kapot dan je lief is getuigt daarvan. Dat het slopen een paar jaar ophield was omdat Mitros, Bo_Ex en Portaal even het geld niet hadden om te investeren. Dankzij de kredietcrisis. Maar ná de kredietcrisis begon het opnieuw. De flat aan de Ivoordreef was na de kredietcrisis één van de eerste projecten. Na jaren van verloedering werd in 2013 een zgn draagvlakmeting uitgevoerd om de flat te kunnen slopen. De bewoners (174 woningen) werden met urgentie aan een andere sociale huurwoning geholpen.
De flat aan de Ivoordreef is één van de 35 tienhoogflats in Overvecht, dus dat belooft nog wat (35 x 174 = 6090 woningen). Overigens, in plaats van eerst het bestemmingsplan aan te passen en in procedure te brengen, werd 7 jaar gewerkt aan een nieuw bouwplan, waarna, toen het plan tot in de kleinste details was uitgewerkt, het ontwerp-bestemmingsplan (april 2022) ter visie werd gelegd. Zo gaat dat in Utrecht, zoals de kapvergunning voor de bomen verstrekt wordt lang voordat het vaststaat dat ze plaats moeten maken voor de nieuwbouw. Dat is om zoveel mogelijk voldongen feiten te scheppen.
Het hypocriete argument om bomen te kappen vanwege de grote behoefte aan nieuwe woningen is niet alleen hypocriet omdat het vooral de sloopdrift is van colleges waarin de PvdA, GroenLinks en D66 hebben gedomineerd die een groot tekort aan met name betaalbare woningen hebben doen ontstaan, maar ook omdat een woningbehoefte in 2040 wordt gesteld die niet of nauwelijks te maken heeft met de heersende door de Utrechtse politiek gecreëerde woningnood. Voor de raming van woningbehoefte in 2040 zijn namelijk de harde en zachte bouwplannen in 2040 als uitgangspunt genomen en op basis van een aangenomen gemiddelde woningbezetting is het aantal woningzoekenden geraamd. Zodoende komt de gemeente uit op een extra vraag naar 60.000 woningen. Om die 60.000 woningen te kunnen bouwen is volgens de gemeente een proces van verdichting nodig, dat wil zeggen een proces waarbij nog veel meer wordt gesloopt om meer te kunnen verdichten.
De conclusie die we uit voorgaande moeten trekken is dat de sloop- en bouwdrift die zich van het college en de Utrechtse politiek heeft meester gemaakt niets te maken heeft met de woningbehoefte van Utrechters die van weinig moeten rondkomen, hun woningnood wordt steeds erger. Met de woningbehoefte van Utrechters met een middeninkomen heeft het beleid evenmin te maken, want de schaarste die door de gemeente werd en wordt bewerkstelligd werkt zo sterk prijsopdrijvend dat de woningen die beschikbaar komen worden weggekaapt door beleggers en door welgestelde kopers uit alle windstreken die naast hun woning elders graag een tweede woning in Utrecht willen, de woning kopen om aan hun kinderen te verhuren die in Utrecht studeren of gewoon exploiteren voor kamerbewoning (waarvoor je in Utrecht vrijwel automatisch vergunning krijgt, die aan de lopende band worden verstrekt).
De vraag is dus: voor wie wordt er in Utrecht eigenlijk gebouwd en verdicht? Het antwoord is te vinden in het eerder geciteerde rapport van de staatscommissie Konings uit 2002. Die windt er geen doekjes om : “als álle kosten en opbrengsten van álle onderdelen van de transformatieopgave van álle actoren (zoals gemeenten, woningcorporaties, projectontwikkelaars) worden gesaldeerd, is er een positief saldo van circa 17 miljard gulden”.
Dat valt in het geval van de flat Ivoordreef eenvoudig in te zien. Op 18.000 m2 waar eerst 174 sociale huurwoningen stonden die weinig opbrengen, staan straks 310 woningen die bovendien veel meer opbrengen (slechts 160 sociale huur met een huur die bovendien veel hoger ligt dan de huur die door de oude huurders werd opgebracht).